dinsdag 15 juli 2014

Ondertussen


Ik zwem, ik fiets, ik loop.

En natuurlijk doe ik dat fanatiek.

Het zit in me, ik kan het blijkbaar alleen maar op deze manier.

Zwemmen in open water. Zwembroekje, de badmuts krijg ik van John en gaan.
Het is toch kouder dan ik gedacht had. De regen en hagelbui hebben het water fors afgekoeld. Na ruim een kilometer zwemmen ben ik koud en dat is een uur later pas weer over. Vanavond wil ik de dubbele afstand zwemmen. In open water. Maar nu in een wetsuit, geleend van Freddy.

Fietsen, ik doe het naar mijn werk. Echt serieus heb ik er al jaren niet meer op getraind. De eerste keer met de mannen en de dame ging het meteen hard. Hoewel we slechts drie tempo rondjes deden (met maximaal 49 kmh) lag ik na thuiskomst even gesterkt op de bank. Blijkbaar hadden mijn darmen moeite met de gebogen houding op de fiets. Het retourtje de volgende dag naar de triathlon in Holten ging lekker in 30 kmh, totaal bijna 90 km. De tweede tempotraining ging weer hard. Dit keer vier rondjes (het begint ergens op te lijken) tempo met een recht stuk uitrusten. Solo in 35-39 kmh. In de middenmoot. En zonder darmklachten.

Hardlopen, de omvang is laag. Intervaltrainingen op de baan bezorgen me  plezier hoewel het niet vanzelf gaat. Driehonderdjes net binnen de minuut. Ik weet dat het enkele weken zal duren voordat de snelheid weer terug komt. De duurloopjes gaan matig. Het kost vooral mentaal moeite.
 
En ondertussen lees ik over Leonie, Jeroen en Christiaan. Trails, Winschoten, 24 uurs.

woensdag 2 juli 2014

Genoeg is genoeg


Het is mooi geweest. 

Mijn grens heb ik opgezocht. Verbeteringen aangebracht. Uitgeprobeerd. Bijgesteld. Teleurstellingen overwonnen. Vorig jaar besloten het toch nog een keer te proberen. Na afgelopen week-end kan ik met opgeheven hoofd zeggen dat het mooi geweest is. Ik laat het hierbij. Mijn grens van zowel fysieke als mentale mogelijkheden ligt bij ruim 100 km. Wordt het langer dan gaan beide dusdanig protesteren dat er voor mij geen lol meer aan is.
Van alle wedstrijden was deelname aan de Spartathlon het absolute hoogtepunt.
Toen ik in 1992 het boek ‘de mens als duurloper’ kreeg,  kwam het niet in mij op ooit aan de start te kunnen of willen staan. Als baanatleet liep ik wedstrijden van 800 tot 10.000 meter en was de halve een eenmalig uitstapje. Als wegatleet was de marathon de mooiste afstand. Als Ultraloper blijven de geweldige herinneringen aan de voorbereiding en deelname aan die bijzondere  Spartathlon.  Samen met de loopmaten, samen met mijn geweldige team, samen met iedereen die betrokken was en meeleefde. 

De beslissing om niet nogmaals grenzen te willen verleggen voelt goed. Ik heb het geprobeerd, meermalen geprobeerd en nu leg ik me erbij neer. En ontstaat er ruimte om weer met andere sportieve activiteiten bezig te willen gaan. De triathlon, in 1991nam ik voor het laatst deel aan een kwart triathlon.  Deelnemen in Almere leek me altijd al erg leuk.  De samenvattingen van de TROS bezorgden me kippenvel.
Weer snellere wedstrijden lopen op korte afstanden. Volle bak van begin tot eind. Tegen loopmaatjes, met loopmaatjes. Wie weet weer eens een baanwedstrijd. En tussendoor zeker nog een marathon of een kortere ultra.

Gewoon, omdat  hardlopen zo leuk is.